De wortels van de bewoning in Kapellen en haar directe omgeving gaan vermoedelijk terug tot in de Romeinse periode. De Kapelsestraat, die Antwerpen met Bergen op Zoom verbindt en waar Kapellen ongeveer in het midden van ligt, is van oorsprong immers een Romeinse heerbaan. Ze werd in de middeleeuwen waarschijnlijk gebruikt als pelgrimsroute vanuit het noorden naar het Spaanse Santiago de Compostella. Enkele woonkernen die vandaag deel uitmaken van Kapellen zijn thans terug te voeren tot de 13de eeuw. Zowel de gehuchten Hoogboom, Kapellen-centrum als Putte worden immers pas vermeld in bronnen uit deze periode. Hoogboom wordt zo als “Hobonia” vermeld in documenten van 1267; “Hoghescote”, het huidige centrum, volgt tien jaar later samen met “Ertbrand”, ofwel het huidige Putte. De geschiedenis van de huidige wijken Zilverenhoek en Kapellenbos is recenter. De benaming van Zilverenhoek komt pas terug op plannen te dateren in 1844. De NV Domeinen Kapellenbos werd slechts op het einde van de 19de eeuw opgericht, voordien bestond deze wijk alleen uit bossen en heide en was ze praktisch onbewoond.
De gemeente Kapellen behoorde in de middeleeuwen tot de heerlijkheid Ekeren samen met de huidige gemeenten Ekeren, Hoevenen en Brasschaat. Het ressorteerde onder het land van Breda, een allodium oftewel vrij erfgoed tot het einde van de 12de eeuw. Het gebied zou in circa 1190 door Godevaart II afgestaan worden aan de hertogen van Brabant en opnieuw in leen gegeven worden aan de heren van Breda. Het grondgebied van Kapellen was hogergelegen dan het omliggend land, zo blijkt ook uit de naamgeving “Hoghescote”, dat “hoge beschutting” betekent en dus veilig voor het water. Aangezien het landschap een overgangsgebied vormt tussen polder en zandige Kempen, zijn er vruchtbare gronden aanwezig die voor landbouwdoeleinden geschikt waren en het land ook in dat opzicht aantrekkelijk woongebied maakte. De gronden zouden dus naar alle waarschijnlijkheid vroeg bewerkt en bewoond worden.
Heerlijkheid Ekeren
(Bresseleers, F., Kanora, H. (1973). Portret van Ekeren. Gemeentebestuur Eker
Omstreeks 1232 werd de heerlijkheid Ekeren verbrokkeld in de heerlijkheden Ekeren, Kapellen en Ettenhoven (Hoevenen), die hierna door diverse huwelijken en erfenissen verschillende keren zouden wisselen van eigenaar. Kapellen-centrum en Hoogboom zouden zo achtereenvolgens in het bezit komen van de heren van Gavere-Liedekerke (1287), van Wezemael (1325), van Boutersem (1389), van ridder van Maelstede (15de eeuw), de heer van Lalaing (1518) en de heer van Salm (1709). De wijk Putte was achtereenvolgens in het bezit van de heer van Attenhoven (1248), van Breda (1275), van GavereLiedekerke (1287), van Aarschot (1302), van Bergen op Zoom (14de eeuw) en van Bailleul (16de eeuw). Het was pas in 1714, onder het bewind van de heren van Salm-Salm, dat de volledige heerlijkheid Ekeren in het bezit zou komen van slechts één familie en het zodoende haar oorspronkelijke vorm terugkreeg. Ekeren bleef als dusdanig in handen van deze hertogen tot het einde van het Ancien Regime.
Frickx kaart (1712) - (Geopunt)
De Franse Revolutie, aan het einde van de 18e eeuw, maakte een einde aan de oude instellingen, zo ook aan bovengenoemde heerlijkheid. Ekeren werd een zelfstandige gemeente. In 1795 werden Hoevenen en Kapellen afgesplitst en vervolgens bij Stabroek gevoegd.
Nog in datzelfde jaar zou Hoevenen zelfstandig worden, gevolgd door Kapellen in 1801. Pas in 1830 zou Brasschaat volgen. De gemeente Hoevenen werd echter in 1828 opgeheven, waarna haar grondgebied verdeeld zou worden over Kapellen en Ekeren; het bij Ekeren gevoegde deel zou later opnieuw afsplitsen en verzelfstandigen.
In 1846 breidt Kapellen een tweede maal uit, met het grondgebied van de tot dan toe in Ekeren gelegen wijken Essenhout, Den Hoorn, Kapelsestraat en Franse Heide.
Ferraris kaart zone tussen Kapellen en Putte met ook de locatie van het huidige Kasteel va (cirkel)
Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) is het 18de-eeuwse landschapsbeeld goed leesbaar. De verbindingsweg Antwerpen-Bergen op Zoom, die later de naam “Kapelsestraat” zou krijgen, is reeds aanwezig en is met bomen omzoomd; de weg werd in deze toestand aangelegd tussen 1759 en 1763.
Zowel het gedeelte ten oosten als ten westen van de Kapelsestraat is op dit moment opgedeeld in kleine, overwegend lange percelen, oost-westwaarts georiënteerd. De percelen worden overwegend in gebruik genomen als wei- of akkerland, in mindere mate zijn ze bebost (loofbos) of bebouwd.
Er is reeds bebouwing waar te nemen, al blijft deze in desbetreffende periode nog veeleer beperkt. Reeds sinds de 16de eeuw was immers de tendens ontstaan waarbij leden uit de rijke burgerij en aristocratie, naarmate het belang van Antwerpen als metropool groeide, een tweede verblijf buiten de stad aankochten. Niet alleen fungeerden deze “hoven van plaisantie” als statussymbool, ook deden ze vanouds dienst als buitenverblijf. Aan de basis van zo’n buitengoed lag vaak een laat-middeleeuwse (heren-) boerderij of een stenen woonhuis.
Op de percelen van het huidige Kasteel van Kapellen is ook bebouwing zichtbaar op de Ferrariskaart. Het beperkt zich tot enkele gebouwen aan de Kapelsestraat, met daarachter wei- of akkerland. Ten noorden van de percelen is ook een straat te zien ter hoogte van de huidige Starrenhoflaan.
Ferraris kaart, directe omgeving van Kapellen- centrum (1771-1778) (Geopunt)
In de 19de eeuw zou de bebouwing in Kapellen gestaag toenemen. Uit de kaart van Vandermaelen (1846-1854) blijkt dat het grootste deel van het gebied aanvankelijk nog door landbouw wordt ingenomen en dat er weinig verschillen zijn met de bovenbeschreven 18de-eeuwse toestand.
De bebouwing op de percelen van het huidige Kasteel van Kapellen neemt zelfs af in de 19de eeuw. De bebouwing aan de Kapelsestraat, die te zien was op de Ferrariskaart, is volledig verdwenen op de Poppkaart en NGI-kaart van 1873. Dit toont aan dat het kasteeldomein opgericht werd op een onbebouwde site en er dus geen oudere bebouwing geïntegreerd werd.
Op de ‘Atlas der Buurtwegen’ is eveneens de straat ter hoogte van de huidige Starrenhoflaan niet meer te zien. Het zal tot de tweede helft van de 20ste eeuw duren eer de straat opnieuw getoond wordt. Mogelijks werd de huidige Starrenhoflaan dus wel gebaseerd op een oudere straat, die gedurende enkele decennia, in onbruik was of zelfs gesupprimeerd werd.
De aanleg van de spoorlijn Antwerpen – Roosendaal, die in 1854 zou worden voltooid, stimuleerde de ontwikkeling van Kapellen als woonforensengemeente. Het leidde in de tweede helft van de 19de eeuw tot de bouw van diverse woningen en landhuizen in de directe omgeving van het station.
(Boven) Atlas der Buurtwegen (1840), OpenStreetMaps
(Midden) Poppkaart (1842-1854), OpenStreetMaps
(Onder) Topografische kaart van België (1873), NGI (OpenStreetMaps)
Ook in de 20ste-eeuw bleef Kapellen aantrekkelijk woongebied in de groene gordel van de stad. In de periode circa 1956-70 verrezen zo nieuwe villawijken. Hun wortels gaan doorgaans echter veelal terug op reeds bestaande landhuizen uit circa 1900.
Ze zouden met name te situeren zijn tussen de Jagersdreef en de Kapelsestraat en tussen de Koningin Astridlaan en de Bernard de Vadderstraat. Desondanks zou Kapellen haar landelijke karakter ook in de 20ste eeuw behouden.
Foto rechts: Topografische kaart van België (1904), NGI met aanduiding van de vermoedelijke 20 ha, die de heer Cogels initieel aankocht voor het Kasteel van Kapellen (Cartesius)
Topografische kaart van België (1904), vermoedelijke 20 ha, die de heer Cogels initieel aankocht.
Copyright © 2023 Kasteel van Kapellen - Kapelsestraat 61, 2950 Kapellen Alle rechten voorbehouden