KASTEELDOMEIN ERKEND ALS MONUMENT
De oorspronkelijke historische naam van Kasteel van Kapellen is Kasteel Starrenhof. Het veranderde van naam in september 2023.
In 2019 werd Kasteel beschermd als monument door de Belgische overheid.
OPEN MONUMENTENDAG
Onder toezicht van Herita werd het domein 3 maal opengesteld voor het publiek bij de open monumentendag in 1992, in 2016 en in 2024. Bekijk foto's.
OUDE POSTKAARTEN
De Kapelse fotograaf Frans Hoelen (1870-1904) maakte een eeuw geleden meer dan 8.000 foto’s van dorpszichten. De postkaarten die hij naliet, zijn als snoepgoed voor verzamelaars, en heerlijk om terug te zien voor iedereen die van ‘retro’ houdt. Omdat een groot deel van de streek verdween onder het havenzand, zijn de beelden extra relevant. Frans Hoelen maakte 19 postkaarten van Kasteel Starrenhof. Als eerbetoon voor de Kapellenaar Frans Hoelen heeft de gemeente Kapellen nabij het nieuw administratief centrum in 2022 de Hoelenweg naar hem vernoemd.
HET ONTSTAAN VAN KAPELLEN
In de 13de eeuw komen we de heerlijkheid Ekeren-Kapellen tegen. Lees hier meer over het ontstaan van Kapellen.
Kapelse fotograaf Frans Hoelen (1870-1904)
HISTORIEK KASTEEL STARRENHOF
In 1878 kocht baron Gaston-Henri Cogels (1847-1901) het 20ha grote domein, waarop hij vervolgens in 1881 een kasteel zou laten bouwen, ontworpen door Théophile de Grooff.
Het domein van 20ha besloeg vermoedelijk ongeveer een breedte aan de straatzijde gaande van het huidige perceel C201G tot en met C225X en liep naar het westen tot en met de grens van het huidige perceel C218D.
Gaston-Henri Cogels was lid van de adellijke familie Cogels, die gedurende verschillende decennia meerdere kastelen zouden bezitten in het Antwerpse.
De ster is op verschillende plaatsen op het domein geïntegreerd. Zoals in de vijfarmige gaslantaarns, in het smeedwerk van de imposante binnentrap, in het steenwerk van de toegangspoort.
Betekenis Latijnse spreuk: "Vince Te Ipsum": Hij zal zegevieren
Het kasteel werd door architect De Grooff ontworpen in een, typerend voor die tijd, neo-Vlaamse-renaissancestijl. Sedert de eerste helft van de 19de eeuw was er immers een toegenomen belangstelling ontstaan voor de neostijlen, specifiek voor respectievelijk de gotiek en de renaissance.
De jonge natiestaat België, dat eeuwenlang op territoriaal vlak niet in een dergelijke constellatie had bestaan, ondervond immers de noodzaak om zich te profileren met een eigen verleden als legitimatie voor haar bestaan.
De toenmalige politieke ideologie van het nationalisme draagt dan ook de overtuiging uit dat een staat alleen legitiem kan zijn wanneer ze voortvloeit uit een historisch gegroeide, sociaal-culturele eenheid. België gaat op zoek naar manieren om een eigen, gemeenschappelijke identiteit te construeren en vindt daarin haar toevlucht in de kunsten.
Men zag immers de mogelijkheden in van de parallellie tussen kunst en de historiografie; onder meer kunstwerken en architectuur vormen de materiële relicten die de verre wortels van het verleden van de natie kunnen uitdragen. Met dit medium kon men zodoende zelfbevestiging en territoriale eisen onderbouwen en uiting geven aan het roemrijk verleden van de nieuw gevormde lidstaat.
Wapenschild van de familie Cogels
Dit romantisch historisme resulteerde in het zoeken naar een ‘Vlaamse’ architectuur. Aanvankelijk wordt daardoor de gotische stijl terug erg populair, ze symboliseerde de ideale christelijke maatschappij van de middeleeuwen en werd dan ook geassocieerd met de katholieke elite. Vooral religieuze gebouwen en scholen werden zodoende opgetrokken in neogotische stijl.
Ook de katholieke adel ging kastelen neogotische accenten geven, soms alleen de kapel, soms meer. In protestantse, liberale en socialistische middens ging men echter op zoek naar een andere bouwstijl en gaf men de voorkeur aan de plaatselijke bouwtraditie van de 16de-eeuwse (Vlaamse) renaissance.
De renaissance stond immers voor humanisme, vrijheid van denken en burgerlijke vrijheden, los van de Kerk, hetgeen in lijn ligt met de opvattingen van het liberalisme.
De doorbraak van deze stijl kwam in 1878, een drietal jaar voordat het Starrenhof ontworpen zou worden, met het Belgische paviljoen dat architect Charles-Émile Janlet (1839-1919) ontwierp voor de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs.
De neorenaissance werd zo in de tweede helft van de 19de eeuw een van de belangrijkste burgerlijke bouwstijlen in België en dit tot de Eerste Wereldoorlog. Het is dus niet toevallig dat het Starrenhof in neorenaissance stijl opgetrokken zou worden, die op dit moment voorts niet alleen erg in trek was, maar met haar statige allure die refereert naar de palazzo-architectuur van weleer ook de weelde van de opdrachtgever in kwestie wist uit te stralen.
Foto Frans Hoelen
Bouw van het kasteel
Zoals eerder vermeld, werd het kasteel gebouwd op een onbebouwd terrein. Alle oudere bebouwing werd volledig afgebroken voordat de huidige bebouwing werd opgetrokken. Historisch kaartmateriaal toont dat het kasteel opgetrokken werd volgens een rechthoekig grondplan.
Een oudere foto toont tevens de toestand van de voorgevel ca. 1900. Het betreft een lijstgevel met parement in baksteenmetselwerk met witte (natuur)steen voor speklagen, lijstwerk en raam- en deuromlijstingen onder een leien zadeldak. Het kasteel rust op een zeer hoge plint, bestaande uit een kelderverdieping in hardsteen (breuksteen) en een band hierboven in witte natuursteen. In de plint zitten kelderramen voorzien van decoratief traliewerk.
De gevel beslaat twee bouwlagen, omvat een breedte van zes traveeën en wordt horizontaal geleed door banden en lijstwerk. Ze kent een onregelmatige opbouw met aan de linkerzijde een onderbreking door de inkomtravee. Dit risalerend geveldeel met getrapte geveltop op zware consoles wordt voorafgegaan door een inkomportaal van één bouwlaag hoog, gedragen door vier massieve vaasvormige zuilen. Ze wordt op zowel het gelijkvoers als op de eerste verdieping opengewerkt door respectievelijk een rechthoekige deur- en raamopening; ter hoogte van het dak wordt een rondbogige raamopening voorzien.
De muuropeningen zitten vervat in een vlakke omlijsting in natuursteen. Het raam op de eerste verdieping werd voorzien van een gebogen fronton met schijnbaar decoratief uitgewerkt veld. De rest van het gevelveld werd eveneens opengewerkt met rechthoekige raamopeningen in een vlakke natuurstenen omlijsting, op de eerste verdieping voorzien van een rondbogig ontlastingssysteem, in hetzelfde materiaal. Aan de linkerzijde wordt de gevel begrensd door een drieledige toren onder ingesnoerde naaldspits.
De onderste twee bouwlagen zijn veelhoekig, terwijl het bovenste gedeelte rond is. Ook de toren werd uitgewerkt met typische neorenaissancekenmerken zoals speklagen en natuurstenen elementen. Aan de rechterzijde van de voorgevel is een gelijkaardig polygonaal torentje voorzien ter hoogte van de eerste verdieping, zij het van kleinere omvang. De bedaking van het kasteel lijkt te bestaan uit een zadeldak van vermoedelijk leien. Aan de rechterzijde werden een drietal dakkapellen in typisch neo-renaissancestijl (schilddak met piron) verwerkt. Het dak werd op de nok voorzien van een vorstkam.
Topografische kaart, Eeckeren VII (1892) met 1e vermelding van het Starrenhof-domein (Cartesius)
Het gebouw lijkt op dit moment ook te beschikken over een aanbouw aan de achterzijde bestaande uit een volume van één bouwlaag met een vierkant torentje van een tweetal bouwlagen onder schilddak. De plint van het hoofdvolume loopt door in het parement van de aanbouw, dat overigens evenzeer bestaat uit baksteenmetselwerk in combinatie met witte natuursteen.
De historische foto toont tenslotte reeds de aanwezigheid van twee flankerende obeliskvormige lantaarns aan respectievelijk de linker- en rechterzijde van het gebouw. Ze bestaan uit een drieledig getrapte, vierkante basis, en een piramidevormige schacht, eveneens uit steen. Op de punt werd een vijfarmige lantaarn met rolwerk in ijzer aangebracht. De basis werd op dezelfde manier uitgevoerd als de plint van het hoofdvolume. Vermits ze reeds zichtbaar zijn op een foto waarop de eerste bouwfase van het kasteel zichtbaar is (voor 1901), zijn ze te dateren in de oprichtingsfase van het gebouw.
Kort na de bouw van het kasteel zouden een aantal bijgebouwen opgetrokken worden.
Kaartmateriaal geeft een indicatie van een toegangspoort aan de voorzijde van het domein. Deze is te dateren in 1881 (gevelinscriptie). Het ontwerp voor de poort, en meer bepaald van de twee flankerende torens, zou niet volledig uitgevoerd kunnen worden omwille van een aanwezige waardevolle boom aan linkerzijde van de poort. Op de poort wordt een molette afgebeeld, verwijzend naar het familiewapen van de familie Cogels.
Postkaart Hoelen 4419 Cappellen Sterrenhof. L’Entrée V. Kasteel. Poort.
De tuinmuur staat op ander kaartmateriaal nooit opgetekend. Het huidige exemplaar, althans de bekronende arkeltorentjes, zijn te dateren in 1894 (gevelinscriptie).
Vermits in situ onderzoek heeft uitgewezen dat er een verschil in metselwerk vast te stellen is tussen dat van de poort (1881) en de tuinmuur, is het echter aannemelijk dat de volledige muur opgetrokken werd omstreeks de jaren 90 van de 19de eeuw. Of de kern van de tuinmuur teruggaat op een ouder exemplaar, opgetrokken bij de oprichting van het kasteel, kon niet achterhaald worden.
Het Park
Het omringende kasteelpark werd hoogstwaarschijnlijk gelijktijdig met de bouw van het kasteel aangelegd. Op de kaart uit 1892 zijn de beeldbepalende elementen van het huidige kasteelpark (serpentinevijver, vista, oprijlaan, padenstructuur) al allemaal aanwezig.
Het oorspronkelijke ontwerp lijkt dan ook niet drastisch gewijzigd doorheen de tijd.
Naar een eclectisch kasteel
Na het overlijden van Gaston Cogels in 1901, komt het Starrenhof-kasteel in handen van zijn erfgenaam en oudere broer, Paul Cogels (1845-1912), voordien gevestigd in het Boekenberg-kasteel te Deurne. (foto rechts).
In tegenstelling tot de andere leden van zijn familie, die zich onderscheidden door commerciële, financiële of politieke activiteiten, wijdde Paul-Marie Cogels zijn leven aan intellectueel en wetenschappelijk werk. Op het gebied van geologie en paleontologie is en blijft zijn werk belangrijk. Auteur van verschillende wetenschappelijke werken, hij was onder meer lid van de Koninklijke Academie voor Archeologie van België, van de Paleontologische Vereniging van België, van de Antropologische Vereniging van Brussel, van de Geologische Vereniging van België, van de Stuurgroep voor Oudheden van de stad Antwerpen. Als ondervoorzitter van het exploitatiecomité speelde hij een belangrijke rol in de organisatie en het succes van de Wereldtentoonstelling die in 1894 in Antwerpen plaatsvond.
Literatuur vermeldt dat het kasteel in 1901 in oppervlakte verdubbeld wordt, met een uitbreiding aan de westelijke zijde. De werken zouden dus gebeurd zijn op aansturen van Paul Cogels, die reeds het domein betrokken had op dit moment.
Paul Cogels (1845-1912)
Een foto, gedateerd in 1914, toont de situatie na de grootschalige verbouwing en uitbreiding.
U kan de toevoeging van een kleine, zuidoost georiënteerde kapel aan de voorgevel van het complex opmerken. Deze toevoeging is vermoedelijk toe te schrijven aan bovengenoemde bouwfase in opdracht van Paul Cogels.Voorts geeft de foto ook een indicatie van de toestand na verbouwing van de linker zijgevel.
De voordien aanwezige gepunte gevel werd afgebroken, alsmede de voordien aanwezige aanbouw met torenspits. De zijgevel, nu een lijstgevel, lijkt slechts twee bouwlagen hoog te zijn en werd voorzien van een nieuwe verankerde aanbouw van twee bouwlagen hoog onder een leien schilddak.
Naast bovenbeschreven structurele wijzigingen kreeg het Starrenhof ook een ander uitzicht door de toevoeging van nieuwe ornamenten, waaronder boogfriezen, frontons, vazen, rozetten, steigergaten, cartouches en (ruitvormige) medaillons.
Deze toevoegingen maakten dat het kasteel in uitzicht evolueerde van neovlaamse-renaissance naar eclectisch, vermits deze ornamenten niet langer uitsluitend toe te schrijven zijn aan de eerstgenoemde stijl. Deze verandering is te kaderen binnen het evoluerende architectuurdiscours, dat gedurende de 19de eeuw langzaam haar focus zou verleggen op het combineren van diverse bouwstijlen uit het verleden.
Noordzijde van het kasteel voor de bouw van het klooster.
Jean Cogels, zoon van de familie Cogels die rond 1900 het kasteeldomein Starrenhof in eigendom had, gaf de ploeg wind in de zeilen. Achteraan het kasteel, tegen het binnenpad, waar zich de grote beukenbomen bevinden, werd door de familie Cogels een terrein ter beschikking gesteld. Als dank hiervoor werd door de “Noorsche F.C.” dan ook de kleuren geel en groen van de familie Cogels als clubkleuren aangenomen.
De bouw van het klooster
Na bovenbeschreven verbouwing zou het domein vervolgens nog tot 1922 in handen blijven van de familie Cogels. Hierna wisselde het Starrenhof echter meermaals van eigenaar en werd het kasteel verbouwd en uitgebreid ten behoeve van de nieuwe invulling(en) die ze kreeg. De nieuwe bewoner omstreeks 1922 is Henri Martin Gylsen (1874-1953), uit Denemarken afkomstig. Gylsen was de oprichter van de rederij Scheepvaart Maatschappij Gylsen, dat in 1916 reeds fuseerde tot Lloyd Royal Belge en vervolgens in 1930 opgeslorpt zou worden door rederij Compagnie Belge Maritime du Congo. Hij betrok het kasteel niet lang.
Tussen 8 september 1928 en december 1929 zou Ricardo Zawerthal, ambassadeur van Argentinië, er reeds gehuisvest zijn met zijn vrouw.
Een jaar later, in 1930, zou het Starrenhof opnieuw wisselen van eigenaar. Het zou nu in het bezit komen van de Congregatie van de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid uit Mechelen, een broedercongregatie die zich richtte op de zorg voor gevangenen en op onderwijs.
De eerste bewoners nemen hun intrek in april 1931, met name Broeders Marcellin, Cyprien, André en Florentinus. In totaal namen zo’n 50 kloosterlingen er hun intrek. Daarnaast organiseerden de broeders ook retraites op het terrein en vonden er ook kampen plaats.
Onder hun toedoen werd het complex in 1956 uitgebreid in functie van haar nieuw gebruik als klooster, dit met de toevoeging van een nieuwe, omvangrijke vleugel ontworpen door architect Emiel Verschueren. Het nieuw opgetrokken volume bevat een grote kapel, een eetzaal, klaslokalen en een keuken. Op de verdieping van de nieuwe vleugel werden de slaapvertrekken van de kloosterlingen onder gebracht. De broeders van de congregatie, gehuisvest in het Starrenhof, werden tevens ook begraven/herdacht op de site.
Originele tekening van bouwaanvraag van het klooster in 1956.
Kerkhof van de Broeders van Scheppers in het park van het kasteel
In 2000 werd het klooster (rechtervleugel) omgevormd naar appartementen
Van klooster tot appartementen
Het Starrenhof fungeerde als hoofdzetel van de congregatie van 1930 tot 1995, waarna het kasteel terug verkocht werd.
In de laatste 30 jaar was het kasteel in verschillende handen en werd gebruikt voor bewoning en kantoren.
In 2015 werd het kasteel terug te koop gesteld en hebben verschillende projectontwikkelaars de kasteelsite onderzocht om bijkomende woonvolumes te ontwikkelen in het park.
Zicht op het klooster aan de achterzijde.
De herbestemming de renovatie en de ingebruikname van de nieuwe naam .
In december 2021 kochten Alexander en Caroline Siera het domein om het te renoveren en te restaureren en het kasteel terug centraal te zetten in een herbestemming.
Op woensdag 20 september 2023 werd de vergunning verleend en gaan de renovatiewerken van start;
Opening van het kasteel als eventlocatie is voorzien in het voorjaar van 2024 waar het de nieuwe naam Kasteel van Kapellen zal dragen.
Door in te schrijven op de nieuwsbrief blijft u op de hoogte van onze vorderingen. U kan zich op elk moment terug uitschrijven.
Copyright © 2023 Kasteel van Kapellen - Kapelsestraat 61, 2950 Kapellen Alle rechten voorbehouden